In 1988, nog voor de Berlijnse Muur gevallen was, bezocht ik voor het eerst het Noordoosten van Polen. Ik raakte diep onder de indruk van deze schone groene streek met unieke natuurgebieden, veel kleinschalige landbouw en nauwelijks industrie. De mensen die ik ontmoette waren zeer gastvrij en genereus. Ik deed daar blijvende vriendschappen op.
Omdat het me zo goed beviel besloot ik mijn stagejaar voor mijn studie milieuhygiëne ook in Polen te doen. En zo bleef ik terugkomen, en altijd op pad, leerde ik de prachtige omgeving en de mooiste plekjes snel kennen. Ook kwam ik in aanraking met de problemen van de boerenbevolking. Hun inkomsten waren laag, rondkomen was niet makkelijk.
Het toerisme in de streek stond nog in de kinderschoenen, maar langzamerhand kregen reisorganisaties belangstelling voor de bijzondere natuurgebieden waarvan het Oerbos van Bialowieza en de Biebrzamoerassen de bekendste zijn. Omdat ik de omgeving en de bevolking goed kende werd mij door enkele organisaties gevraagd voor hen reizen te organiseren. In eerste instantie waren de reizen die ik organiseerde,vogelreizen. Ondertussen is dat uitgebreid met wandel-, fiets-, en kanoreizen in de wijde omgeving, individueel of in een groep.
Ik wilde het toerisme voor de boeren tot inkomstenbron maken. Zo ontstond het idee om gasten niet in hotels maar thuis bij de boeren te laten slapen. In de jaren 90 heb ik daartoe de Stichting Wólka opgericht. Deze stichting had tot doel, de kleinschalige (biologische) landbouw te ondersteunen door nieuwe inkomstenbronnen aan te boren. Met de opbrengsten uit het toerisme hielp de stichting de biologische boeren ook om dure bureaucratische obstakels te slechten zodat zij met hun biologische producten toegang kregen tot de West-Europese biologische markt. In Polen konden ze toen hun biologische meerwaarde nog niet te gelde maken.
Vanaf het moment dat Polen bij de EU kwam verdwenen bureaucratische problemen als sneeuw voor de zon en werd de stichting op het gebied van ondersteuning van de biologische landbouw minder van betekenis en bouwde daarom haar activiteiten af.
De organisatie van de reizen heb ik via mijn bedrijfje Agro Natura volledig voor mijn rekening genomen.
Ook Noorwegen is een land dat mijn hart gestolen heeft. Voor mijn studie verbleef ik er een jaar op een volkshogeschool in Rauland, aangedrukt tegen het meest uitgestrekte bergplateau van Europa, de Hardangervidda. Dit immense natuurgebied heeft een onuitwisbare indruk op me gemaakt. Het is groot en onherbergzaam, doorsneden met rivieren en meren en ligt boven de boomgrens. Van november tot eind juni is het bedekt met sneeuw. Je kan er dagen, zo niet weken ronddolen, zonder iemand tegen te komen.
Ook in Rauland heb ik goede contacten onderhouden met een boerenfamilie die ik lang geleden mee hielp op hun schapenboerderij in de bergen. Vanaf deze boerderij trek ik er ’s winters graag met kleine groepen op uit, met sneeuwschoenen of op de lange latten, om ver weg van de bewoonde wereld te zijn en één met de natuur.
Maar van een lichtere versie, dagtochtjes vanuit een knusse Noorse blokhut, vlakbij de boerderij, kan ik ook immens genieten.