Reisverslag: Kanowandelreis Bialowieza en Biebrzamoerassen
Auteur: deelneemster (Juni 2011)
Reis: Oerbos van Bialowieza en Biebrzamoerassen, wandelkanoreis, groepsreis, 12 dagen
Door omstandigheden stapte ik pas op zaterdagavond op de trein. De rest van de groep was al een dag eerder vertrokken. Toen ik op zondagmiddag aankwam in Bialowieza, hadden zij er al een flinke wandeltocht opzitten door het bosgebied van Bialowieza. Maar ik werd heel goed ontvangen en voelde me al snel op mijn gemak.
De volgende ochtend werden we door onze reisleider Rikus, begeleid naar de ingang van het beschermde deel van het oerbos, waar we werden overgedragen aan een vrouwelijke gids die gelukkig goed Engels sprak. We maakten een wandeling door het oerbos en kregen van alles te horen over de oeroude bomen en bloemen in het bos. De meeste bomen waren meer dan 100 jaar oud en dat was ook wel te zien. Door de vele oude en omgevallen bomen, waren er veel soorten insecten en paddenstoelen. De letterzetter, een kever die in de schors van een boom allerlei patronen vreet, vond ik daarvan wel het bijzonderst.
In het bos waren ook hele natte stukken, waar de roze waterviolier prachtig bloeide. Die had ik tot dan toe alleen op een foto gezien. En verder natuurlijk heel veel bomen, die ongelofelijk hoog en dik waren. Het was een heel mooie wandeling met veel bijzondere dingen.
In de middag vertrokken we met Rikus naar de boerderij in Wolka Karwowska. Toen we net op weg waren, stuitten we op een paar mannelijke wisenten, die ver weg van de rest van de kudde aan het eten waren. Natuurlijk stopten we om deze bijzondere beesten op de foto te zetten.
Na een paar uur rijden waren we op de plaats van bestemming. Het was een hele mooie boerderij en ik vond het prima om hier een aantal nachten te verblijven. Mijn medereizigers hadden die eerste nacht wel wat problemen. Ze hebben niet geslapen, omdat ze wakker werden gehouden door een Noordse nachtegaal die een paar meter van hun raam zijn zangplek had ingericht. De avond erna hebben we, best wel decadent (want wie kan nou zeggen dat hij wakker werd gehouden door een nachtegaal naast zijn raam….), de nachtegaal vriendelijk doch dringend verzocht in een boom iets verderop te gaan zingen, waaraan hij gelukkig gehoor gaf.
De volgende dag maakten we een lange tocht door het rode moeras. De tocht voerde door natte bossen, modderige velden, maar ook over zanderige heuvels. We zagen ontzettend veel bloemen.
De wateraardbei, waar ik in de heemtuin van het IVN nog zo vol bewondering naar had staan kijken, groeide hier met honderden gelijk. Het duurde eventjes voordat ik er zomaar overheen durfde te lopen… Ook stond er overal knikkend nagelkruid, dotterbloemen, en in de velden de wilde lupine. Wat een rijkdom! Sommige natte stukken leken meer op een survivaltocht en dat zorgde voor veel hilariteit. We hadden wel veel last van de muggen, vooral in het bos. We spoten zelfs onze kleren in met deet.
Nadat we weer een nacht in de boerderij hadden geslapen, liepen we twee uur vanaf de boerderij naar de plek waar onze kano’s lagen. We hebben daarna een tocht van 12 km gevaren op de Jegrznia. Het riet langs de kant was nog niet zo hoog, zodat we een heleboel rietvogels konden zien en horen. De grote karekiet was door zijn vér dragende gekras, natuurlijk constant te horen, maar de overige rietvogels scheerden ons ook steeds voorbij. We zagen ook nog een paar keer zwarte ooievaars overvliegen.
Dichter bij de boot vlogen honderden beekjuffers. Prachtige beestjes met hun mooie ronde blauwe vleugels.
Na de tocht werden we weer opgehaald en sliepen we nog 1 keer in de boerderij.
De ochtend erna staken we al wandelend een deel van het moeras over met als eindbestemming, het huis van de boswachter van het gebied. Het was alweer een prachtige wandeling. Het was erg warm, maar de bloemenvelden maakten alles goed. Velden vol met koekoeksbloem, veenpluis, adderwortel, orchidee en nog veel meer. Ik viel van de ene verbazing in de andere. We zagen ook nog een aantal grauwe klauwieren dichtbij in een dode boom.
Aangekomen bij de boswachter, werden we naar de plek gebracht waar we zouden kamperen.De maaltijd stond al voor ons klaar en we kregen van de boswachter eten mee voor de volgende dagen, die we wat verder van de bewoonde wereld zouden doorbrengen.
We gingen een aantal dagen kanoën op de Biebrza, midden in het nationaal reservaat. Kanoën was met het warme weer een welkome afwisseling, hoewel het moeilijk was om niet te verbranden. We hadden 2 persoons kano’s met bankjes om op te zitten, en waterdichte zakken en tonnen om al onze spullen te vervoeren.
We hoefden ons niet te haasten. Soms lagen we een uur met onze boten in het riet, om te fotograferen, te kletsen of alles wat we zagen op te zoeken in de meegenomen vogel en plantengidsen. Vogels waren er in overvloed. Soms zagen we hele groepen opvliegen omdat er een zeearend in de buurt kwam. Door sommige mensen in de groep, werd elke vogel of plant, heftig discussiërend, gedetermineerd, terwijl anderen meewarig toekeken en gewoon van alles genoten zonder de naam te hoeven weten.
We overnachtten net buiten de grens van het officiële park, in de middle of nowhere. Buiten de grens houdt de natuur niet ineens op, dus we hadden het gevoel midden in het gebied te kamperen. Naast onze tenten broedde de ooievaar en steeds hoorden we het mekkeren van de watersnip. Heel bijzonder om hier te kunnen kamperen!
Toen de zon weer op was, pakten we de tenten weer in en stapten we weer in de kano’s.
We kanoden verder over de Biebrza. Steeds hoorden we het geluid van de buidelmees, maar we konden de nesten niet ontdekken. We zagen wel heel veel beverburchten en bevervraat en namen ons voor, om ’s avonds te proberen ook de bewoners ervan te zien. Toen we gingen lunchen, manoeuvreerden we onze boten in de schaduw van bomen en riet en ontdekten grote groepen waterjuffers, die aan het paren waren op waterleliebladeren. Dit was een heel fascinerend gezicht, we bleven er wel een paar uur naar kijken. Toen we later weer aan het varen waren, maakten we een eland aan het schrikken die vlakbij ons in het riet aan het eten was. Met veel lawaai plonsde hij bij ons vandaan, maar gelukkig konden we hem nog goed genoeg zien.
We kwamen weer in de bewoonde wereld en gingen kamperen bij een boerderij aan de rand van het water. Het was een heel eenvoudig boerengezin en de maaltijd was dan ook heel traditioneel. Als ontbijt aten we b.v. melksoep. Warme melk met daarin gekookte macaroni. Maar daarna kwam ook brood met gebakken eieren op tafel.
De volgende dag werden wij met de kano’s weer opgehaald en was deze bijzondere vakantie voorbij. De natuur, de overvloed aan vogels en planten die ik heb gezien, de mensen die we tegenkwamen, het heeft een onvergetelijke indruk op me gemaakt!